(gest. 5 aug. 1157), zoon van Floris II en Geertruid van Saksen, aanvaardde onder voogdij van zijn moeder de grafelijkheid in 1122. Petronella nam deel aan de opstand van haar halfbroer hertog Lotharius tegen keizer Hendrik V (1123). In 1125 werd Lotharius zelf Duits koning. Vermoedelijk is het aan hem te danken, dat Rijnland en Leiden, sinds 1064 Utrechts bezit, bij Holland werden gevoegd. In 1132 beoorloogde Dirk de Westfriezen, die zich echter onder Dirks broer Floris stelden en de Kennemers in hun opstand meesleepten. De broedertwist werd door Lotharius bijgelegd, doch dit betekende niet dat de Westfriezen hun verzet staakten. In 1140 droeg Dirk het tot nieuwe bloei gekomen klooster Egmond en het door Petronella in 1133 gestichte klooster Rijnsburg aan de paus op en onttrok ze aldus aan het gezag van de Utrechtse bisschop. In 1150 voerde Dirk de door hem gesteunde kandidaat Herman van Horn als bisschop naar Utrecht en wist hem met steun van koning Koenraad III te doen erkennen. Dirk werd opgevolgd door zijn zoon Floris III