(gest. Antiochi? 1 aug. 1190), volgde in 1157 zijn vader Dirk VI op. Hij huwde in 1162 met Ada, zuster van de Schotse koning. Hij was een getrouw partijganger van Frederik Barbarossa, die hij bij diens strijd in Itali? terzijde stond (1176); als dank verwierf hij de titel van rijksvorst en, vermoedelijk in 1179, de tol van Geervliet. Hij stierf tijdens de Derde Kruistocht. Binnenslands streed Floris tegen de Westfriezen. Hij volgde de uitspraak van de keizer in een geschil met de bisschop van Utrecht, o.a. over de afdamming van de Rijn bij Zwammerdam en over verdeling van de gezagsrechten in Friesland (1165). Over Zeeland-bewesten-Schelde geraakte hij in strijd met de Vlaamse graaf Filips van de Elzas. Hij moest het Verdrag van Brugge (1167) toestaan. Hij was de eerste Hollandse graaf die geld sloeg.