Opgenomen door Jan ten Altena en Merrije el. bij Jan de Greven, wonende te Beckum. Als onderpand stellen zij hun Weiten en Rogge, dat op het Altena stond, het zomerzaad, het welk nog ingezaaid moest worden. Mocht dit pnderpand verdorren, zouden Jan Fryllinck, wonende te Beckum en Jan Lubbertynck, wonende te Bentel, zich met al hun goederen borg stellen voor Jan ter Altena.