Aantekeningen |
- (Fr.: Charles le Chauve) (Frankfurt a.M. 13 juni 823 - Avrieux 6 okt. 877), koning der Franken sedert 840 en Rooms keizer sedert 875, was de vierde zoon van Lodewijk de Vrome, uit diens tweede huwelijk met Judith. Het feit dat hem in 829 het recht toegekend werd een koninkrijk, hoofdzakelijk uit Alamanni? bestaande, bij het overlijden van zijn vader te ontvangen, droeg er sterk toe bij dat de oppositie tegen zijn moeder onder de zoons uit het eerste huwelijk van de keizer en bij een aanzienlijk deel van de aristocratie versterkte. Ondanks de twee opstanden van 830 en 833 is de bedoeling van Lodewijk de Vrome in de laatste jaren van zijn regering geweest aan Karel een groot deel van zijn erfenis te verzekeren. Na Lodewijks dood (840) moesten Karel en Lodewijk de Duitser tegen hun oudere broer Lotharius I strijden om hun rechten te doen gelden; pas in 843 werd bij het Verdrag van Verdun Karels deel bepaald: hij regeerde voortaan over West-Franci?; de Schelde en verder een lijn die op enige afstand ten westen van de Maas (middenloop), de Sa?ne en de Rh?ne liep, vormden de grens tussen zijn gebied en dat van Lotharius.
In zijn rijk moest Karel de Kale strijden tegen de onafhankelijkheidspartij in Aquitani?, tegen de hoofden van de Bretoenen, tegen de Noormannen en tegen bepaalde aristocratische geslachten. Groepen uit de West-Frankische aristocratie zetten Lodewijk de Duitser in 858 ertoe aan West-Franci? binnen te vallen. Dankzij vooral de standvastige houding van de aartsbisschop van Reims, Hincmar, moest Lodewijk dit plan in 859 opgeven. Karel de Kale had het oog gevestigd op de successie van zijn neef Lotharius II en gesteund door Hincmar spande hij zijn krachten in om de scheiding van deze koning van zijn kinderloze vrouw Theutberga te beletten.
Na Lotharius' dood (869) viel Karel diens rijk binnen, liet zich te Metz tot koning van Lotharingen wijden, maar werd in 870 gedwongen met Lodewijk I de Duitser te Meerssen de erfenis van hun neef te delen. Toen zijn neef keizer Lodewijk II overleed (882), gaf Karel aan paus Johannes VIII de illusie dat hij sterk genoeg zou zijn om de H. Stoel tegen de Saracenen en de tuchteloze Italiaanse adellijke geslachten te beschermen; hij trok over de Alpen, werd door de paus tot keizer gekroond (875), liet zich te Pavia tot koning van Itali? verheffen, maar keerde naar Francia terug zonder zijn gezag aldaar gevestigd te hebben. In 877 ondernam hij een tweede tocht, maar moest onder druk van zijn neef Karloman, een van de zoons en opvolgers van Lodewijk de Duitser, het veld ruimen. Hij overleed op de terugtocht.
Karel de Kale huwde in 843 met Ermentrudis en in 870 met Richildis, beiden uit Frankische huizen. Twee van zijn kinderen uit het eerste huwelijk overleefden hem: Lodewijk de Stotteraar, die hem opvolgde, en Judith, achtereenvolgens gemalin van de koningen van Wessex Aethelwolf en Aethelbald en van graaf Boudewijn de IJzeren, stamvader van de graven van Vlaanderen.
|