(Constantinopel 1120 - aldaar 24 sept. 1180), Byzantijns keizer van 1143 tot 1180, kleinzoon van Alexius I en zoon van Johannes II, uit het geslacht der Comnenen, was veelzijdig begaafd maar overmoedig. In de eerste jaren van zijn regering vestigde hij zijn gezag tegenover het Latijnse vorstendom Antiochi? en het Turkse sultanaat van Roum-Iconium; de maritieme successen van de Normandi?r Roger II in Griekenland liet hij beteugelen door Veneti?. Van 1149 tot 1159 voerde hij een realistische politiek, waardoor hij de Byzantijnse suzereiniteit over Servi?, Cilici? en Noord-Syri? kon handhaven. Hij faalde evenwel in zijn expeditie tegen het Normandische Rijk (1155-1158) en moest de inmenging van Hongarije op de westelijke Balkan dulden. Sedertdien streefde hij tevergeefs het herstel van een Romeins wereldimperium na, al boekte hij successen tegen het Latijnse Oosten en Hongarije. Zijn poging om door een coalitie met het Duitse keizerrijk de Normandische vorsten van Zuid-Itali? uit te schakelen, mislukte. Evenmin slaagde hij erin Klein-Azi? te heroveren op het sultanaat van Roum. Zijn nederlaag tegen de Turken te Myriokephalon (1176) luidde het einde in van de Byzantijnse territoriale grootheid. In Klein-Azi? behield Constantinopel alleen nog kustgebieden, waarvan de oostelijke uiteinden, Trebizonde en Klein-Armeni?, neigingen vertoonden zich uit het rijk los te maken. Manuels machtsdromen hebben alle financi?le en militaire reserves van het rijk opgebruikt.