Artsenijboek "De Thesaurus van Gramsbergen
In 1608 begon chirurgijn Jodocus Ginck in Saarland medische aantekeningen te maken.
Zijn zoon Plegerem erfde het handschrift in 1626 en schreef vlijtig verder. Een
onbekende derde arts zorgde voor aanvullingen. De familie Ginck verhuisde naar Oldenzaal en het manuscript belandde uiteindelijk in Gramsbergen, waar het in 1987 ontdekt werd op de hoeve Grimmerink. Alle mogelijk klachten worden in het handschrift beschreven met aanwijzingen voor de genezing: o.m. pest, druipers, darmgassen en zwarte magie.
("Alles wat ik meister Jost Ginck in dit boek heb geschreven heb ik allemaal w?l begrepen, woord voor woord, in Latijn en in Duits. Ik meister Jost Ginck zou wense dat God hun die na mij komen ook dit inzicht geeft, als zij zich voor meester uitgeven.
En dat zij, in zoverre als zij het niet mochten begrijpen, deze recepten of kundigheden niet gaan gebruiken, alsmede niet degenen die deze species niet kennen.
Anno 1608 op de achtste mei
Jodocus Ginck uit Zweibr?cken
werd een been geamputeerd
thans liggende binnen Geldern
onder kapitein-chirurg en
ziekenverpleger binnen Geldern genaamd
E.. (of C.?) Crossi(an?)
Dat jaar was het zo koud in januari/ februari dat zelfs de oudste mensen zich niet kunnen herinneren dit ooit eerder te hebben meegemaakt.
We vinden Joest in ieder geval terug in Enschede tussen 1608 en 1626
Inventarisnummer 18 Stadgericht Enschede